Wat Rothko doet is het doek verdelen in kleurenvlakken die hij meestal verticaal opstapelt. In het begin van deze ‘classic style’ periode zijn er soms nog tien verschillende kleuren die hij op elkaar plaatst, vanaf midden de jaren vijftig versobert dit palet en beperkt hij het in hoofdzaak tot een drietal kleurenbalken, soms met een schaarse omkadering in een andere contrasterende kleur. Naar het einde van zijn carrière gaat hij zelfs grote canvas schilderen in één hoofdkleur. En de kleuren versomberen van donkergroenen en paarsen naar zwart zelfs. Bij een schaarse belichting en van op enige afstand lijken die doeken monochroom te zijn, zoals een Malevitsj bijna. Maar als je dichter bij het werk komt ontsluiten zich de tientallen schakeringen en donkere neventonen.
Ondanks hun moderniteit hebben die werken een tijdloze meditatieve kracht. Rothko was een abstract schilder maar het ging hem om de emotie, niet om de pure picturale abstractie. Zo haatte hij het bijvoorbeeld vergeleken te worden met z’n collega en generatiegenoot Barnett Newman, de schilder van het beruchte monochrome veelluik ‘Who’s afraid of red, yellow and blue’. Ook het contact van de kijker met het werk was voor hem van wezenlijk belang. Er moest een interactie ontstaan. En wat zie je: het werk van Rothko kreeg voor velen al gauw een religieuze dimensie en weekte gevoelens los. Hijzelf zei daarover ooit: ‘Als iemand begint te wenen voor één van mijn doeken, dan ervaart hij ongeveer hetzelfde wat ik voelde toen ik het werk schilderde.’ (Cobra.Canvas.be)
0 Comments
|
Projectin het kader van het jaarthema Traagheid - Vakoverschrijdend atelier Archieven
February 2018
Categorieën |