Ex(p)oplanet
…
Klik om aangepaste HTML-code in te stellen
De term multiversum verwijst naar het idee of concept dat er naast het zichtbare universumwaar we in leven nog veel (volgens sommigen oneindig veel) andere universa zijn die parallelle universa worden genoemd. Volgens de oerknaltheorie zal het heelal uitdijen, maar als er meerdere ruimten zijn die dat ook doen, zullen ze elkaar op den duur kruisen. Dit hangt nauw samen met het idee van een multiversum. Er ontstaan nieuwe centra, waar materie zich opnieuw samenvoegt, en waar zodoende ook nieuwe oerknallen kunnen ontstaan. Zo ontstaat er een soort "superheelal".
Bron: wikipedia
0 Comments
De oerknal theorie beschrijft het heelal vanaf de tijd dat het kleiner was dan een atoom. Maar de theorie vertelt ons niet hoe of waarom het heelal is ontstaan – en al helemaal niet wat er daarvóór was. Het kan zijn dat tijd en ruimte zoals we die kennen in de oerknal tot stand kwamen. Maar dat sluit niet uit dat ze een achtergrond hebben in iets wat er voor de oerknal al was.
Je zou zeggen dat er niets uit niets kan ontstaan. En een heelal dat opduikt uit het niets, kunnen we wetenschappelijk gezien niet begrijpen. Daarom nemen steeds meer kosmologen aan dat de oerknal plaatsvond in iets wat al bestond. Hun overwegingen hebben met elkaar gemeen dat ze uitgaan van een lege ruimte die altijd al bestond, en waar de wetten van de kwantummechanica heersen. Met zo’n ruimte is het mogelijk om theorieën op te stellen die misschien een antwoord kunnen geven op de vraag wat er voorafgaand aan de oerknal gebeurde. Volgens een van deze theorieën, het idee van de eeuwige inflatie, ontstaan er in de lege ruimte voortdurend universa, die uitdijen. Ons heelal is slechts een van de waarschijnlijk oneindig vele, en de andere zijn zo ver weg in tijd en ruimte, dat alle communicatie onmogelijk is. In die theorie dijt de lege ruimte in een razend tempo uit, waardoor de afzonderlijke universa steeds verder uit elkaar komen te liggen. Andere theorieën werken met cyclische universa, die ontstaan, instorten en weer opnieuw ontstaan. Ze geven dan wel een indruk van wat er vóór de oerknal was, maar lossen het fundamentele raadsel van het ontstaan niet op: waarom er iets is, en niet niets. Het probleem is alleen naar een oneindig ver verleden verschoven. Krijgen we antwoord?Om een antwoord te krijgen, zouden we moeten weten of er andere of vroegere universa zijn. Die hebben we wel gezocht in de kosmische achtergrondstraling, maar daar kwamen geen betrouwbare resultaten uit – en dat zien we voorlopig ook nog niet gebeuren. Bron: wibnet.nl Het oudste licht in het heelal is dat van de kosmische microgolfachtergrond (CMB). Dit licht werd gevormd toen de dichte materie aan het begin van het universum uiteindelijk voldoende afkoelde om transparant te worden. Het heeft miljarden jaren gereisd om ons te bereiken, zich uitstrekkend van een feloranje gloed tot koele, onzichtbare microgolven. Het is natuurlijk een uitstekende bron om de geschiedenis en uitdijing van de kosmos te begrijpen.
De CMB is een van de manieren waarop we de snelheid van kosmische expansie kunnen meten. In het vroege heelal waren er kleine schommelingen in dichtheid en temperatuur in de hete, dichte zee van de oerknal. Terwijl het universum uitdijde , werden de fluctuaties ook groter. Dus de schaal van fluctuaties die we vandaag in de kosmische microgolfachtergrond zien, vertelt ons hoe het universum moet zijn gegroeid. Gemiddeld zijn de fluctuaties ongeveer een miljard lichtjaar in doorsnede, en dit geeft ons een waarde voor de snelheid (de Hubble-parameter) als ergens tussen 67,2 en 68,1 km / sec / Mpc. De meeste gedetailleerde waarnemingen van de CMB worden gedaan met satellieten zoals de Planck-satelliet. In de ruimte heeft men een duidelijk zicht op de kosmische restwarmte, waardoor temperatuurschommelingen gemeten kunnen worden. De Atacama Cosmology Telescope bevindt zich op het land, maar staat hoog in de Andes, waar de lucht erg dun en droog is, met als gevolg een redelijk goed zicht op de CMB. Maar het is ook speciaal ontworpen om naar de polarisatie van het kosmische licht te kijken. Het vroege universum was gevuld met licht, maar omdat het zo heet en geïoniseerd was, konden fotonen niet ver reizen voordat ze door een proton of elektron werden verstrooid. Maar ongeveer 380.000 jaar na de oerknal koelde materie in het vroege universum voldoende af om neutraal waterstof en helium te worden, dat grotendeels transparant is voor licht. Het CMB-licht dat we zien, heeft nog een laatste verstrooiing veroorzaakt voordat de dingen voldoende opgeklaard waren om ons te bereiken. Wanneer licht iets verstrooit, is het georiënteerd of gepolariseerd ten opzichte van die verstrooiing. Al het CMB-licht is dus gepolariseerd en de oriëntatie ervan vertelt ons over het vroege universum. Bron: Urania.be Ik ben niets
Ik zal nooit iets zijn Ik kan ook niets iets willen zijn Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld Fernando Pessoa |
Ex(p)oplanetA collaboration between researchers astrofysica who investigate different aspects of exoplanets and artists of the interdisciplinary studio at SLAC Leuven under the supervision of Marc Horemans and Katrien Kolenberg Archieven
July 2021
Categorieën |