Ex(p)oplanet
…
Klik om aangepaste HTML-code in te stellen
Miljarden jaren geleden, nog voordat de aarde was gevormd, ontstond wat later ons zonnestelsel werd uit de dynamische, gasvormige elementen van een gigantische supernova.Anders gezegd, supernovaresten, de resten die overblijven nadat een ster is geëxplodeerd, bevatten de essentiële elementen om het leven mogelijk te maken. Dat is de reden dat wetenschappers supernova's bestuderen om meer te weten te komen over de bouwstenen van het universum. Een beroemd voorbeeld van zo'n supernova is Cassiopeia A.
Op een visualisatie van NASA's Chandra X-Ray Observatory is te zien hoe deze elementen zich verspreiden. De Chandratelescoop, die in een baan rond de aarde draait, maakte röntgenopnamen van de resten van Cassiopeia A, die zich op elfduizend lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Cassiopeia bevinden. In de video wordt silicium met rood weergegeven, zwavel met geel, calcium met groen en ijzer met paars. De kleuren maken duidelijk wat met het blote oog niet zichtbaar zou zijn. De röntgenapparatuur van de Chandratelescoop vangt de golflengten op van de helderste röntgenstraling van de resten van Cassiopeia A. Algemeen wordt aangenomen dat Cassiopeia A rond 1680 explodeerde. Toen dat gebeurde, kwamen er enorme hoeveelheden elementen vrij. Volgens door NASA gepubliceerde informatie kwam zuurstof veruit het meest voor. Omdat de spreiding van de energieniveaus van dat element te groot was, konden de onderzoekers dit niet weergeven in de simulatie. “In combinatie met de gevonden zuurstof, betekent dit dat alle elementen die nodig zijn voor DNA, de molecuul die de drager is van genetische informatie, in Cassiopeia A zijn gevonden,” aldus een verklaring van NASA. Hoewel supernova's waarschijnlijk een groot deel van de elementen in ons zonnestelsel hebben geleverd, waren zij niet de enige bron. Volgens een blog van Sloan Digital Sky Surveys, een groep die zich bezighoudt met astronomisch onderzoek, komen bij exploderende witte dwergen ook elementen vrij, evenals bij samensmeltende of stervende sterren en bij kernsplitsing door kosmische straling. Toen Cassiopeia A nog jonger was, ontstond een kernfusieproces, genaamd nucleosynthese, waarbij waterstof en helium in de kern van de ster samensmolten tot zwaardere elementen. Die fusie zette zich voort tot er een zware ijzeren kern was gevormd. Kleinere sterren leven langer dan grote, maar in een ster met de omvang van onze zon kan waterstof zo'n tien miljard jaar blijven samensmelten. Als de ster daarna energie begint te verbruiken, in plaats van die te produceren, implodeert deze en ontstaat er een neutronenster. De explosie van zo'n neutronenster is een gecompliceerd proces, en wordt nog uitgebreid bestudeerd, stelt NASA. Maar objecten die naar binnen worden gezogen, worden vervormd en weer uitgestoten door de explosie. Bron: national geographic.nl
0 Comments
Perceptie van ruimte en tijd
Energie en materie Wat is ons denken, niet denken ? Materie en anti materie ... leegte Denken - mijmeren - mediteren - niet denken - ervaren Ruimte - zonnestelsel - melkweg - sterrenstelsels - veel sterrenstelsels - oneindig aantal sterrenstelsels Oneindigheid Big bang - voor de big bang Witte dwergen - rode reuzen Neutronensterren Supernova’s - unnova’s zwarte gaten Energie Zwaartekracht Spinnen Beweging Gammastralen Aantrekking - uitstoten - destructie Natuurkrachten Natuurwetten Levenscyclus Dood - leven Goden - spiritualteit Transcendentie Toch werden er halverwege de jaren negentig voor het eerst planeten bij andere, zonachtige sterren ontdekt. Een zware planeet verraadt zijn aanwezigheid namelijk door de zwaartekracht. De planeet draait om de ster, maar in werkelijkheid beweegt de ster ook. Planeet en ster beschrijven namelijk allebei een baan om een gemeenschappelijk zwaartepunt. De zwaartekracht van een planeet veroorzaakt dus een kleine periodieke schommeling in de positie van de ster, die met een gevoelige spectrograaf opgemeten kan worden. Uit de grootte van die schommelingen kan de massa van de exoplaneet bepaald worden, en de periode van de variaties vertelt je direct de omlooptijd van de planeet.
Inmiddels worden de meeste planeten ontdekt via een andere methode, de zogeheten ‘overgangstechniek’. Wanneer we vanaf de aarde precies van opzij tegen de baan van de planeet aankijken, schuift hij elke omloop voor zijn ster langs, waardoor er periodieke helderheidsdipjes optreden in het licht van de ster. De Amerikaanse ruimtetelescoop Kepler heeft op die manier al een paar duizend kandidaat-exoplaneten gevonden. Het mooie van de overgangstechniek is dat de grootte van de helderheidsdipjes je direct vertellen wat de middellijn van de planeet is. De meeste van al die nieuw ontdekte planeten lijken overigens in geen enkel opzicht op de planeten in ons eigen zonnestelsel. Soms gaat het om zware reuzenplaneten die op een afstand van hooguit een paar miljoen kilometer om hun ster heen draaien - veel dichterbij dan de afstand van Mercurius tot de zon. Deze buitenbeentjes worden ‘hete Jupiters’ genoemd. Vermoedelijk zijn ze op grotere afstand van hun moederster ontstaan, en pas later naar binnen ‘gemigreerd’. Andere planeten beschrijven langgerekte of sterk gehelde banen. Daarnaast zijn er gloeiend hete ‘lavaplaneten’, dampende ‘saunaplaneten’ en stijf bevroren ijsplaneten ontdekt. Bron: allesoversterrenkunde.nl In het centrum van de meeste sterrenstelsels ligt een superzwaar zwart gat en dat is ook met onze Melkweg het geval. Sagittarius A*, zoals dat zwarte gat heet, staat niet bekend als een erg actieve kern, het slokt niet veel materie op uit de buurt en stoot dus ook niet veel straling uit. Maar daar lijkt verandering in te komen. Een nieuwe studie bevestigt dat Sagittarius A* sinds augustus 2014 drie keer meer energierijke uitbarstingen kent in het röntgenspectrum dan daarvoor. Hoe dat komt is voorlopig nog onduidelijk.
Bron: vrt.nws Waarnemingen met ESO’s Very Large Telescope (VLT) hebben voor het eerst aangetoond dat een ster die in een baan om het superzware zwarte gat in het centrum van de Melkweg draait precies zo beweegt als Einsteins algemene relativiteitstheorie voorspelt. Zijn baan is rozetvormig in plaats van elliptisch, zoals Newtons zwaartekrachttheorie suggereert. Dit resultaat, waarnaar lang is gezocht, is te danken aan een reeks metingen van toenemende nauwkeurigheid die zich over een periode van bijna dertig jaar uitstrekt (Astronomy & Astrophysics, 16 april).
Einsteins algemene relativiteitstheorie stelt dat de omloopbaan van het ene object om het andere niet gesloten is, zoals voorspeld door de zwaartekrachttheorie van Newton, maar een voorwaartse precessiebeweging maakt. Dit beroemde effect – voor het eerst waargenomen bij de baanbeweging van de planeet Mercurius om de zon – was het eerste bewijs dat de algemene relativiteitstheorie bevestigde. Nu, honderd jaar later, is hetzelfde effect gedetecteerd bij de beweging van een ster die om de compacte radiobron Sagittarius A* – het superzware zwarte gat in het centrum van de Melkweg – draait. Sagittarius A* en de verzameling sterren daaromheen vormen een uniek laboratorium op 26.000 lichtjaar afstand dat kan worden gebruikt voor het testen van de natuurkunde onder extreme zwaartekracht. Een van deze sterren, S2, scheert tot op een afstand van minder dan 20 miljard kilometer (120 keer de afstand zon-aarde) langs het superzware zwarte gat, en is daarmee een van de meest nabije sterren die ooit bij dit zwaargewicht zijn opgespoord. Over elke omloop doet S2 zestien jaar en tijdens zijn dichtste nadering tot het zwarte gat verplaatst hij zich met bijna drie procent van de lichtsnelheid. De omloopbaan van S2 vertoont precessie, wat betekent dat de locatie van het punt van dichtste nadering tot het superzware zwarte gat per omloop opschuift. Hierdoor is elke volgende omloopbaan een stukje verdraaid ten opzichte van de vorige en ontstaat een rozetpatroon. De algemene relativiteitstheorie doet een nauwkeurige voorspelling van die verdraaiing en de laatste metingen van dit onderzoek zijn daarmee volledig in overeenstemming. Dit effect, dat bekendstaat als de Schwarzschild-precessie, is nooit eerder gemeten voor een ster die om een superzwaar zwart gat draait. Bron: Eso.org Verre clusters van sterrenstelsels stromen op mysterieuze wijze met een miljoen mijl per uur langs een pad dat ruwweg gecentreerd is rond de zuidelijke sterrenbeelden Centaurus en Hydra. Een nieuwe studie onder leiding van Alexander Kashlinsky bij NASA's Goddard Space Flight Center in Greenbelt, Maryland, volgt deze collectieve beweging - ook wel de "donkere stroom" genoemd - tot tweemaal de oorspronkelijk gerapporteerde afstand.
'Dit is niet iets dat we wilden vinden, maar we kunnen het niet laten verdwijnen', zei Kashlinsky. "Nu zien we dat het aanhoudt op veel grotere afstanden - tot wel 2,5 miljard lichtjaar verwijderd." De nieuwe studie verschijnt in het nummer van 20 maart The Astrophysical Journal Letters. De clusters lijken te bewegen langs een lijn die zich uitstrekt van ons zonnestelsel naar Centaurus / Hydra, maar de richting van deze beweging is minder zeker. Er zijn aanwijzingen dat de clusters langs dit pad naar buiten gaan, weg van de aarde, maar het team kan de tegengestelde stroom nog niet uitsluiten. "We detecteren beweging langs deze as, maar op dit moment kunnen onze gegevens niet zo sterk aangeven als we zouden willen of de clusters komen of gaan," zei Kashlinsky. De donkere stroom is controversieel omdat de verdeling van materie in het waargenomen universum er geen verklaring voor kan zijn. Het bestaan ervan suggereert dat een structuur buiten het zichtbare universum - buiten onze "horizon" - materie in onze omgeving aantrekt. Bron: nasa.gov |
Ex(p)oplanetA collaboration between researchers astrofysica who investigate different aspects of exoplanets and artists of the interdisciplinary studio at SLAC Leuven under the supervision of Marc Horemans and Katrien Kolenberg Archieven
July 2021
Categorieën |