Ex(p)oplanet
…
Klik om aangepaste HTML-code in te stellen
De mogelijkheid dat er naast onze wereld er ook andere zouden bestaan heeft al duizenden jaren de mensheid begeesterd. Nu brengt de technologie deze werelden - de exoplaneten - in ons bereik.
“Er zijn oneindig veel werelden waarvan sommige gelijken en andere niet op onze wereld.” Dat zei de Griekse filosoof Epicurus, die we ook kennen van wat een atoom is, in de vierde eeuw vóór Christus. Maar zoals het Grieks idee van een heliocentrisch zonnestelsel in de loop van de tijden verloren ging, is dat over het grenzeloos heelal van Epicurus opzij geschoven door de dominante filosofie van Aristoteles, die stelde dat “er niet meer dan één wereld kan zijn.” Het duurde 1000 jaar voor het denkbeeld dat de aarde wellicht niet enig was, terug ernstig genomen werd. In Italië, in 1584, op het hoogtepunt van de renaissance, verkondigde de filosoof Giordano Bruno dat het heelal oneindig groot is en dat de sterren zonnen zijn, op grote afstand van ons, waarrond "onnoemelijk veel werelden" rondcirkelden. Ongeveer 400 jaar later in 1992 had de eerste bevestigde waarneming plaats van één van de onnoemelijk vele werelden van Bruno door de radio-astronomen Aleksander Wolszczan en Dale Frail (Wolszczan & Frail, 1992). Wolszczan en Frail hadden een pulsar ontdekt die heftig rondtolde in het sterrenbeeld Maagd. 160 keer per seconde zendt deze kleine inéén geklapte ster, krachtige bundels radiogolven uit die over de aarde glijden als snelle pulsen. Een onregelmatigheid in het signaal leidde er toe dat de astronomen besloten dat "om de pulsar twee of meer planeten rondcirkelen". Dit waren de eerste 'exoplaneten' - planeten buiten ons eigen zonnestelsel. Drie jaar later werd door Michel Mayor en Didier Quelob een andere exoplaneet gevonden in een baan rond de op de zon lijkende ster 51 Pegasi. Het was een extreme wereld - een ‘warme’ planeet zoals Jupiter met een massa van meer dan 150 keer deze van de aarde en nog dichter rond zijn zon dan Mercurius rond de onze. Astronomen realiseerden zich dat het mogelijk was exoplaneten waar te nemen en de jacht om er meer te vinden was open. De waarnemingsmethoden verbeterden en de ontdekkingen stapelden zich op. Nu kennen we meer dan 4000 exoplaneten. De meeste in de buurt van ons zonnestelsel omdat hun nabijheid het relatief makkelijk maakt om ze waar te nemen. Er kunnen alleen al in onze melkweg een 11 miljard planeten zijn met een grootte als die van de aarde, die mogelijk bewoonbaar zijn. Vreemde werelden De jacht op exoplaneten heeft meer succes gekend dan de astronomen ooit gehoopt hadden. Vreemde planeetstelsels zijn alomtegenwoordig en verrassend divers, met heel veel die weinig gelijken op ons zonnestelsel. Het blijkt dat de meeste sterren planeten hebben en kleine rotsplaneten zijn er in overvloed. Er bevinden zich daartussen werelden die gelijken op de aarde en om hun ster wentelen in de ‘bewoonbare zone’ waar er vloeibaar water kan aanwezig zijn aan het oppervlak. Dat is een voorwaarde die essentieel is voor het voorkomen van leven. Er werden ook veel massieve op Jupiter gelijkende exoplaneten gevonden en van sommige zijn foto's gemaakt. Er zijn wolken gevonden in hun atmosfeer en dankzij spectraalanalyse kunnen we zelfs de elementen erin bepalen. De jacht op exoplaneten heeft echter met belangrijke uitdagingen te maken gekregen. De planeten zijn veel minder helder en kleiner dan de sterren waarrond ze wentelen. We moeten meestal een beroep doen op indirecte methoden om ze te vinden, eerder dan direct er een beeld van te maken. Er zijn verscheidene mogelijkheden, elk met eigen voor- en nadelen. Overgangmethode Als een exoplaneet passeert voor zijn ster, als we er naar kijken vanaf de aarde, een verschijnsel gekend in de sterrenkunde als een ‘overgang’, dan zal de lichtsterkte ervan gedurende korte tijd afnemen, zij het maar een heel klein beetje, zoals te zien op de overgangen van de ster TRAPPIST-1 in 2015. Meer dan driekwart van de bekende exoplaneten werd op die manier gevonden. Bij de overgang methode moet je wel geluk hebben. Omdat de helling van hun banen bij toeval verdeeld zijn, zullen vanuit ons standpunt de meeste exoplaneten nooit vóór hun ster gezien worden bij hun overgang. Om dit probleem op te lossen bekijken ruimtetelescopen zoals de Kepler Telescoop van de NASA grote aantallen sterren gedurende lange tijd. Sterren kunnen afnames in de lichtsterkte vertonen te wijten aan oppervlakte eigenschappen, zoals vlekken van de sterren, daarom zullen nadien nog waarnemingen nodig zijn om de ontdekking te bevestigen. Gedurende een overgang passeert het licht van de ster door de atmosfeer van de exoplaneet, Daarbij worden bepaalde golflengten selectief geabsorbeerd door elementen en moleculen in de atmosfeer. Het patroon van de absorptie die we vinden bij het uitvoeren van spectraalanalyse dient als een chemische vingerafdruk, die ons vertelt welke stoffen aanwezig zijn. Zulke studies hebben onthuld dat er water is in de atmosfeer van exoplaneten (Tsiaras et al., 2019) en ze kunnen ons zelfs vertellen of dit water in de atmosfeer de vorm aanneemt van damp of vloeistof. Astrometrische methode Planeten zijn veel minder massief dan sterren maar toch zullen ze erop een aantrekkingskracht op uitoefenen. Het getouwtrek van de zwaartekracht tussen een planeet en zijn ster maakt dat het paar rond een gemeenschappelijk middelpunt wentelt. Dat ligt meestal binnenin de ster zelf, alhoewel niet helemaal in het midden. Het resultaat is dat de ster waggelt bij het bewegen op een kleine baan rond het gemeenschappelijk massamiddelpunt. De aantrekkingskracht van Jupiter op de zon bijvoorbeeld, doet de zon waggelen met een gemiddelde snelheid van 12 m/s bij het wentelen rond een dicht bij zijn oppervlak liggend massamiddelpunt. De astrometrische methode steunt op het waarnemen van het bijna onmerkbaar verklikkende gewaggel van sterren die zich bevinden op vele lichtjaren van ons. Dit stelt hoge eisen aan de gevoeligheid van de instrumenten. Om dit in een juist perspectief te plaatsen zou een ster met de grootte van de zon op 42 lichtjaar ver (tien keer verder dan de dichtste ster in onze buurt, Proxima Centauri) moeten waggelen over slechts een vijf miljoenste graad, aangetrokken door een planeet zoals Jupiter. Dit is equivalent met het Internationaal Ruimte Station, dat vanop de aarde gezien, 1,5 mm zou opschuiven. Het effect van een planeet met de grootte van de aarde zou nog 1600 keer kleiner zijn. Minder dan 0,02% van de bekende exoplaneten zijn met deze methode gevonden. Dat aantal zal wellicht toenemen omwille van de ruimtetelescopen, zoals deze aan boord van het Gaia ruimtetuig van ESA. Dit ondergaat geen invloed van de atmosfeer van de aarde en kan bewegingen waarnemen zo klein als een kwart miljardste van een graad. Radiale snelheid methode Een ander manier om het waggel van een ster waar te nemen is kijken naar verschuivingen in het spectrum. Dit wordt de radiale snelheid methode genoemd en maakt gebruik van het Dopplereffect, de samendrukking of uitrekking van golven van een bron die naar of weg van een waarnemer beweegt. Wanneer een ster weg van ons beweegt verschuift zijn licht naar het rode uiteinde van het spectrum. Wanneer het naar ons toe beweegt verschuift het licht naar het blauwe uiteinde. De verschuiving in golflengte veroorzaakt door een rond wentelende planeet is klein. Het gewaggel van onze zon van 12 m/s veroorzaakt door Jupiter verschuift de spectraallijnen nauwelijks 0,000004%. Astronomische spectroscopen kunnen verplaatsingen van sterren waarnemen van minder dan 1 m/s en men werkt eraan om een precisie van 0,1 m/s te bereiken die nodig is oor planeten die gelijken op de aarde. Om die reden is de radiale snelheid methode zeer belangrijk in de astronomie als het gaat over exoplaneten en zorgde deze voor ongeveer 20% van de ontdekkingen gemaakt sinds 2012. Zoals andere technieken die gebruikt worden om op exoplaneten te jagen, heeft de radiale snelheid methode een zekere vooringenomenheid bij het waarnemen. De planeten die het gemakkelijkst gevonden worden zijn massieve werelden die gelijken op Jupiter die dicht om de ster wentelen. De radiale snelheid methode is ook vooringenomen wat betreft sterren die veel zware elementen hebben omdat het licht van zulke sterren meer spectraallijnen hebben en zo de Doppler verschuivingen gemakkelijker waargenomen worden. Directe beeldvorming Het ultieme bewijs dat een exoplaneet bestaat is een afbeelding ervan. Maar die directe afbeelding vereist telescopen met ongelooflijke hoge resolutie. Hoe verder een exoplaneet zich bevindt en hoe dichter bij zijn ster, hoe breder de licht verzamelende spiegel van de telescoop of lens moet zijn om de twee lichamen te onderscheiden als afzonderlijke lichamen. Er is een 8 m brede telescoop nodig om Jupiter te onderscheiden van onze zon gezien van op 600 lichtjaar ver. Om de aarde te onderscheiden zou al een telescoop met een breedte van 39 m nodig zijn. Een telescoop met exact deze grootte - de Extreem Grote Telescoop van de Europese Zuidelijke Observatoria (ESO) – wordt nu gebouwd in de Atacama Woestijn van Chili en is voorzien in 2026 te starten naar exoplaneten te zoeken. Nog grotere resoluties kunnen bekomen worden door de gegevens van verschillende telescopen opgesteld over een groter oppervlak te combineren. Deze techniek is gekend als interferometrie. De grotere uitdaging die moet aangegaan worden is deze van het extreem contrast tussen de helderheid van het teruggekaatste licht van de exoplaneet en deze van zijn ster die tot meer dan 10 miljard keer helder kan zijn, voor een exoplaneet met de grootte van de aarde. Een manier om dit probleem meester te worden bestaat erin gebruik te maken van afschermingstechnieken zoals van de coronagraaf, om het licht van de ster te onderdrukken. Meer dan 100 exoplaneten zijn er al direct in beeld gebracht (Chauvin et al., 2017). Zoals met de overgang methode laat direkte beeldvorming ons toe de spectra van het licht van exoplaneten te bestuderen en de elementen te identificeren in hun atmosfeer. Wat brengt de toekomst? De komende jaren zullen waarschijnlijk zeer opwindend zijn voor het onderzoek van exoplaneten omdat nieuwe telescopen aan het werk zullen gaan en de detectiemethoden verder zullen verbeteren. Een veelbelovend project in ontwikkeling is SPECULOOS, een groep van 4 telescopen met elk een breedte van 1 m die gebouwd worden in de Atacama woestijn. SPECULOOS zal zoeken naar exoplaneten met de grootte van de aarde die wentelen rond sterren met een oppervlaktetemperatuur onder de 2500 K. In de jaren na 2020 zullen de James Webb Ruimte Telescoop (een partnerschap tussen NASA, ESA en het Canadees Ruimte Agentschap) en telescopen met grote apertuur zoals de ELT zorgen voor het onderscheidend vermogen dat nodig is voor het vinden van nog meer planeten met de grootte van de aarde in de bewoonbare zone rond sterren met de grootte van de zon. Spectraalanalyse en andere beeldverwerkingstechnieken zullen het mogelijk maken zulke werelden te identificeren maar ook chemische analyses te verrichten van hun atmosfeer en te kijken naar betekenisvolle aanwijzingen van leven zoals we kennen. Bron: scienceinschool.org
0 Comments
Leave a Reply. |
Ex(p)oplanetA collaboration between researchers astrofysica who investigate different aspects of exoplanets and artists of the interdisciplinary studio at SLAC Leuven under the supervision of Marc Horemans and Katrien Kolenberg Archieven
July 2021
Categorieën |